0570-244037 info@silvavir.com

Wildcamera’s zijn niet meer weg te denken als onderzoeksmethode in hedendaagse dierecologie en als hulpmiddel bij de jacht. Ook steeds meer hobbyisten zetten wildcamera’s in om te ontdekken wat er in hun omgeving rondscharrelt. Met weinig inspanning toch gegevens verzamelen van illustere en lastig te onderzoeken zoogdieren. Maar hoe zet je je wildcamera in voor het beste resultaat?

Recent had ik inhoudelijk contact met een provincie over onderzoek naar kleine marterachtigen en de inzet van wildcamera’s. Er werd zonder toelichting gesteld dat wildcameraonderzoek in een open opstelling een methode is om kleine marters te onderzoeken. Dat vraagt om een uitgebreide toelichting met nadere details. Want hoe je een wildcamera inzet heeft zeer grote invloed op het resultaat. Afhankelijk van de leefwijze, het gedrag en de ecologie van je doelsoort(en) kies je een opstelling, methode en lokmiddel. Ook worden er nog steeds nieuwe methodes bedacht voor het slim onderzoeken van doelsoorten. Vaak is het maatwerk om voor de doelsoort van je studie de beste resultaten te verkrijgen. Dit vraagt om een overzicht.

Tabel 1. Veelgebruikte wildcamera methoden. De cijfers uit de tabel worden hieronder nader toegelicht.

1. Open wildcameraopstelling

De makkelijkste manier van het uitzetten van een wildcamera is de open opstelling. Dat kan echter op veel verschillende manieren. Meestal wordt de wilcamera een aan boom of paal bevestigd met een kabelslot en/of sjorbandje. Maar ook kan een statief (of een houtblok) gebruikt worden als de omstandigheden daarom vragen, bijvoorbeeld binnen in een faunatunnel. Het stellen van de juiste kijkhoek van de camera gebeurt door een stok tussen de camera en de boom te klemmen (zie afbeelding 1). Ook een boomvork is een handig hulpmiddel. De hoogte waarop de camera geplaatst wordt ligt tussen de 25 en 120 centimeter afhankelijk van de doelsoort. Als je verspreidingsgevevens verzamelt gebruik je meestal lokmiddelen die je kan aanbrengen op bijvoorbeeld een piket paaltje. Op een wissel, faunapassage of verblijfplaats zijn geen lokstoffen nodig. Bovendien beïnvloed lokstof het gedrag van het dier wat vaak niet wenselijk is, bijvoorbeeld als je iets wil kunnen zeggen over dichtheden of het natuurlijk gedrag wilt registreren. Veel gebruikte methoden voor de open opstelling zijn het monitoren van vaste objecten worden hieronder nader toegelicht.

Afbeelding 1: Een wildcamera bevestigd aan een boom en geklemd met een stok voor de juiste beeldhoek (Sil Westra)

  • Generiek

Een generieke methode voor het lokken van de meeste (alle?) zoogdieren is het gebruik van een piket paaltje en de lokstoffen pindakaas en/of visolie. Het nadeel van pindakaas is dat het snel wordt opgegeten en dan aantrekkingskracht verliest. Zalmolie trekt in het hout en heeft daardoor een langere aantrekkingskracht. Ook soorten die je misschien niet verwacht, zoals reeën en hazen, komen af op de voor hen ‘vreemde’ visgeur. Op een locatie in Oost Nederland registreerde Silvavir negen soorten zoogdieren met deze methode. Als lokstof werd enkel zalmolie gebruikt.

Afbeelding 1a: Deze haas komt op zalmolie in een generieke opstelling af (Sil Westra)

  • Valeriaan

Valeriaan is een lokmiddel dat specifiek gebruikt wordt voor katten onderzoek. Daarom is het hier opgenomen als methode. Valeriaanolie is een essentiële olie van de wortel van de valeriaanplant. Deze etherische olie kan worden gekocht in een natuurwinkel. Ook kan je zelf valeriaanolie maken door gedroogde valeriaanwortel te mixen met slaolie. Aangebracht op een piketpaaltje voor de lens van de camera trekt het (wilde) katten aan.

Afbeelding 1b: Wilde kat vastgelegd met de Valeriaan methode in Zuid Limburg (Laura Kuipers)

  • Vast object

Het monitoren van een vast object zoals een wissel, faunatunnel, dassenburcht, vogelnest, etc. is een van de meest voorkomende onderzoeksmethoden. Voor het beste resultaat wordt de camera gericht op de uitgang van de tunnel of verblijfplaats of in de lengte richting van de wissel (Zie video 1). Lokstoffen worden niet gebruikt omdat het niet nodig is dieren te lokken, bovendien is de beïnvloeding van het gedrag wat hierdoor ontstaat in de meeste gevallen niet wenselijk.


Video 1: Graafgedrag van das in beeld. Geregistreerd met een wildcamera op een dassenburcht  (Sil Westra)

Time lapse of ‘field scan’
Ook kan een wildcamera op een hoge plek geplaatst worden waardoor een groot gebied kan worden overzien. Voor deze methode wordt niet de bewegingssensor gebruikt maar de ’time lapse’ of ‘field scan’ optie. De camera wordt ingesteld om met tussenperioden op vaste tijden fotobeelden te maken. Het eindresultaat is feitelijk een stop motion video van het gebied over langere tijd waarbij duidelijk wordt hoe, hoe vaak en door hoeveel dieren het landschap wordt gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan het  gedrag van herten in een weiland of de aanwezigheid van ganzen in een waterplas.

Er worden voor het lokken van doelsoorten door onderzoekers allerlei zelf gecreëerde vast objecten gebruikt waar lokstof op aangebracht kan worden. Soms is er creativiteit vereist die wat verder gaan dan een piket paaltje. Hieronder worden daar enkele voorbeelden van gegeven.

  • Stoeptegel met visolie

De titel zegt alles. Gebruik van een ruwe tegel zorgt ervoor dat de visolie in de tegel trekt waardoor het gedurende lange tijd blijft geuren. Zalmolie is een makkelijk verkrijgbare en effectieve olie. Visolie heeft een algemene aantrekkingskracht op veel zoogdieren en de methode is algemeen inzetbaar. Het is onder andere gebruikt in een grote studie naar de effecten van licht op natuur (zie afbeelding 1a). Ook kan methode gericht worden ingezet langs de waterkant voor het inventariseren van otters. Otters worden op deze manier uitgenodigd hun behoefte te doen voor de camera. Geschikt voor zowel voor het registreren van otters als voor het verzamelen van spraints voor genetisch onderzoek.

Voor meer informatie over de stoeptegel met visolie methode zie:
https://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/imce/nieuwesite/Zoogdiersoorten/Otter/downloads/2012_handleiding_Verspreidingsonderzoek_Otter_Definitief_Verkleind.pdf

Afbeelding 1c: Voorbeeld van een resultaat met de stoeptegel methode (Kamiel Spoelstra)

  • Voerplek

Een voerplek is zo gemaakt en trekt slechts voor korte duur dieren aan. Geurstations werken meestal langer en beter. Soms kan een voerplek mits met een gericht doel ingezet wel meerwaarde hebben. Bijvoorbeeld voor het inventariseren van hazelmuizen. In Engeland werd deze methode gebruikt voor een studie naar hazelmuizen. Hierbij werd een voor hazelmuizen toegankelijke kooi gebouwd en op hoogte in de boom gehangen. In de kooi bevindt zich een voerplek met zaden.

Voor meer informatie over de voerplek methode zie:
https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371%2Fjournal.pone.0146142

Afbeelding 1d: Voor hazelmuis toegankelijke kooi met voerplek en prentpapier (Cheryl A. Mills)

  • Jiggler

Een Jiggler wordt geplaatst op zo’n 2 meter voor de lens van de camera. Het is een stug gebogen ijzerdraad met een luseinde en een thee-ei (zie afbeelding 2 en 3). In het thee ei wordt een lokstof aangeboden. De Jiggler wordt gebruikt om roofdieren vanaf de grootte van een bunzing voor een camerval te lokken. Het hoofddoel van de Jiggler is om boommarters te verleiden op hun achterpoten te gaan staan en zo het onderscheiden van individuen mogelijk te maken aan de hand van variërende keelvlekpatronen. Omdat het boven de grond hangt trekt het geen kleine zoogdieren aan.

Afbeelding 2: De Jiggler wordt gebruikt voor populatieonderzoek naar boommarter (Erwin van Maanen)

 

Afbeelding 3: Een boommarter vastgelegd met een Jiggler (Erwin van Maanen)

Een andere specifiek voor boommarter ontwikkelde methode is een boomraam met pindakaaspot. Het is een houten raamwerk wat aan de zijkant van de stam van een boom wordt bevestigd. Bovenin het raam hangt een pot pindakaas met de opening naar beneden. Een boommarter die wordt aangetrokken door de pindakaas kan er alleen bij komen als hij zijn unieke keelvekpatroon aan de camera laat zien. Deze methode wordt ook wel de ‘befcam’ methode genoemd (haha). Bef is een ander wordt voor keelvlek.

Voor meer informatie over befcams zie:
https://vroegevogels.bnnvara.nl/nieuws/boommarteronderzoek-met-befcam

Afbeelding 3a: Een boommarter gefotografeerd met de befcam (Vilmar Dijkstra)

  • NEM BuBo

NEM BuBo staat voor Netwerk Ecologische Monitoring Bunzing Boommarter. Het is een meetnet van de Zoogdiervereniging waarbij vrijwilligers gericht wildcamera’s inzetten voor het verzamelen van verspreidingsgegevens van bunzing en boommarter. Speciaal hiervoor is een methode uitgedacht waarbij de camera wordt opgehangen in een lage opstelling. Het lokmiddel bestaat uit een geperforeerd blikje sardines wat op korte afstand van de lens laag boven de grond aan een paaltje is geschroefd (zie afbeelding 4 en 5). Hierdoor is de methode geschikt voor het registreren van alle zoogdieren, ook de kleinste. De methode wordt inmiddels ingezet als de standaard voor veel andere projecten.

Voor meer informatie over de NEM BuBo methode zie:
https://www.zoogdiervereniging.nl/sites/default/files/imce/nieuwesite/0verigen/img/Handleiding%20NEM%20Meetnet%20BUBO_2017.pdf

Afbeelding 4: De lage opstelling van NEM BuBo zorgt ervoor dat alle zoogdieren geregistreerd kunnen worden (Sil Westra)

 

Afbeelding 5: Voorbeeld van een resultaat met de NEM BuBo methode (Sil Westra)

 

2. Mostela: camerakist voor kleine marterachtigen

De Mostela of ‘marterbox’ is een camerakist met een doorloopbuis die aan de binnenzijde is opengewerkt. Tegenover de opgewerkte buis zit binnenin de kist een wildcamera welke met een voorzetlens is gemodificeerd zodat de camera op korte afstand scherpe foto’s kan maken (zie afbeelding 6 en 7). De Mostela is in hoofdzaak ontworpen om kleine marterachtigen te inventariseren. Het is een door verschillende provincies in handreikingen erkende methode om kleine marterachtigen te inventariseren. De kist wordt op de grond geplaatst in voldoende dekking in het biotoop van de doelsoorten.

Voor meer informatie over de Mostela methode zie:
https://stichtingkleinemarters.nl/onderzoeksmethoden/

Afbeelding 6: Mostela in het veld (Sil Westra)

 

Afbeelding 7: Een voorbeeld van een resultaat gemaakt met de Mostela (SIl Westra)

 

3. Struikrover: rioolpijp met camera voor alle zoogdieren

De ‘Struikrover’ is een speciaal ontworpen buis waarmee alle soorten marters en andere roofdieren met een wildcamera gefotografeerd of gefilmd kunnen worden. Aan de binnenzijde van de buis zit een met een voorzetlens gemodificeerde wildcamera zodat de camera op korte afstand scherpe foto’s kan maken (zie afbeelding 8 en 9). Het is een door verschillende provincies in handreikingen erkende methode om kleine marterachtigen te inventariseren. De buis wordt op de grond geplaatst in voldoende dekking in het biotoop van de doelsoorten.

Voor meer informatie over de Struikrover methode zie:

Afbeelding 8: De Struikrover (Sil Westra)

 

Afbeelding 9: Een voorbeeld van een resultaat gemaakt met de Struikrover (Sil Westra)

 

4. Hunt trap: Drijvende wildcamera voor kleine aquatische zoogdieren

Een methode die in de Verenigde Staten is ontwikkeld voor het inventariseren van kleine zoogdieren zonder ze te hoeven vangen. Het is een emmer met een doorzichtige plaat. De wildcamera wordt aan het het plafond bevestigd en registreert van bovenaf beelden van dieren die op het voer afkomen (zie afbeelding 10 en 11). Kan zowel op het land als in het water worden ingezet.

Voor meer informatie zie: https://www.researchgate.net/publication/264087573_A_novel_method_for_camera-trapping_small_mammals

Afbeelding 10: de Hunt trap (Robert Alan Mccleery)

Afbeeding 11: Voorbeelden van resultaten met de Hunt trap (Robert Alan Mccleery)

 

5. Sentinel: Camerabox voor het registreren van zoogdieren onder de sneeuw

In delen van de wereld waar gedurende lange tijd grote delen van het land bedekt zijn met sneeuw is het lastig om onderzoek te doen met wildcamera’s. Hiervoor is een methode ontwikkeld om onder de sneeuw kleine zoogdieren te kunnen inventariseren. De zogenaamde Sentinel is een kist met een wildcamera die de gehele winter onder de sneeuw blijft staan en alle dieren van bovenaf registreerd (zie afbeeldingen 12 en 13).

Voor meer informatie zie: https://www.researchgate.net/publication/276274606_Under_the_snow_a_new_camera_trap_opens_the_white_box_of_subnivean_ecology

Afbeelding 12: De Sentinel (Eeva M Soininen)

 

Afbeelding 13: Beelden gemaakt met Sentinel (Eeva M Soininen)

 

6. Beveiligingsdoeleinden

Wildcameras worden ook veelvuldig gebruikt voor beveiligingsdoeleinden. Denk aan camera’s die bij een oprit worden opgehangen of bij een zomerhuis. Er zijn zelfs types wildcamera’s die speciaal zijn ontwikkeld om nummerborden te registreren (zie afbeelding 14).

Afbeelding 14: De Reconyx SM750 is een beveiligingscamera gespecialiseerd in het registreren van nummerplaten (Reconyx, inc.)

 

Dit overzicht van methoden is niet compleet en er zullen altijd nieuwe methoden worden ontwikkeld door onderzoekers voor nieuwe studies. Ook wordt er veel met lokmiddelen en de manier waarop we ze aanbieden geëxperimenteerd (zie afbeelding 15).

Afbeelding 15: Een experiment met een geurstation en verschillende lokmiddelen in de testfase van een project (Sil Westra)

 

Heb je een interessante bijdrage aan dit overzicht? Laat het ons dan weten. Ontwikkelingen op het gebied van wildcamera onderzoek staan nooit stil. Wij blijven graag op de hoogte en denken graag met je mee. Wil je met jouw eigen wildcamera deelnemen aan een landelijk inventarisatieproject? Dan is Nem BuBo iets voor jou. Meld je aan via sil.westra@silvavir.com

 

Het is leuk als je dit bericht deelt!