0570-244037 info@silvavir.com

In Nederland leven een aantal strikt beschermde muizen zoals de noordse woelmuis, waterspitsmuis veldspitsmuis en grote bosmuis. Om de aanwezigheid van deze soorten aan te tonen of uit te sluiten wordt vaak gewerkt met livetraps; inloopvallen waar de dieren in blijven leven zodat ze na soortendeterminatie weer vrijgelaten kunnen worden.

De verschillende muizensoorten zijn vaak van elkaar te onderscheiden op basis van specifieke details zoals haartjes op een staart of een kleurovergang op bepaalde lichaamsdelen. Daarom is het in sommige gevallen nodig is om de gevangen dieren te hanteren om de kenmerken duidelijk te kunnen inspecteren.

Contact met dieren levert altijd de mogelijkheid op dat ziekteverwekkers de overstap maken tussen dier en mens (zoönose). Hierbij bestaat het risico dat één van beide, wordt geïnfecteerd door de ander. Bekende ziekten die door knaagdieren worden veroorzaakt zijn de ziekte van Weil (Leptospirose) en het Hantavirus. Besmetting door zowel Leptospirose als het Hantavirus gaat via de slijmvliezen door contact met urine, uitwerpselen en/of besmet water. Beide ziekten kunnen een mild tot ernstig ziekteverloop hebben.

Leptospirose
Leptospirose wordt vooral verspreid door de bruine rat. Contact met deze dieren is voor een veldecoloog een minder groot risico omdat ratten doorgaans niet in de voor muizen bestemde inloopvallen geraken.

Hantavirus
Het Hantavirus daarentegen wordt verspreid door urine en uitwerpselen van ratten, maar ook rosse woelmuizen en (in mindere mate) de grote bosmuis zijn belangrijke verspreiders van het virus. Vooral de rosse woelmuis treffen we regelmatig aan in inloopvallen waardoor contact met deze dieren en hun uitwerpselen onvermijdelijk is.

Uitgebreide informatie over Leptospirose en het Hantavirus is te vinden op de website van het RIVM (https://lci.rivm.nl/richtlijnen/leptospirose en https://lci.rivm.nl/richtlijnen/hantavirusinfectie ).

Voorzorgmaatregelen
Om contact met virusdeeltjes te voorkomen dienen standaard hygiënische maatregelen zoals het toepassen van handhygiëne en het vermijden van hand-mondcontact te worden toegepast. Kort gezegd betekent dit dat men regelmatig de handen moet wassen en niet moet eten of drinken tijdens het werk.

Het virus kan ook via stof worden ingeademd, waarvoor een adequaat stofmasker (FFP2) wordt aangeraden. Maar omdat de dieren in de inloopvallen zorgen voor een vochtig microclimaat in de vallen, is stofvorming een minder groot risico. Het dragen van een stofmasker wordt dan ook niet als noodzakelijk geacht.

Handschoenen
In sommige gevallen voelt enkel handen wassen niet altijd als afdoende of er is extra bescherming noodzakelijk wanneer je wondjes aan je handen hebt. Daarnaast is de kans om gebeten te worden, vooral bij minder ervaren veldecologen, altijd aanwezig. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van handschoenen.

Maar welke handschoenen kies je bij zo’n delicaat werkje als het hanteren en determineren van muizen? En waar moeten die handschoenen qua veiligheidseisen dan aan voldoen?
Wij hebben het uitgezocht!

Allereerst de handschoenen dun genoeg zijn om te kunnen voelen wat je doet, wanneer je een delicaat dier hanteert. Daarnaast moet het ook sterk genoeg zijn om niet bij contact de eerste de beste braamstruik aan flarden te scheuren. Gezien de richtlijn van het RIVM aangeeft dat handhygiëne voldoende is, geldt pas ten derde dat er voldoende bescherming wordt geboden tegen virussen en bacteriën.

Wij hebben 5 verschillende handschoenen getest;


Figuur 1. Van links naar rechts; Qtop Q40, Qtop Q60, Qtop Q80, Solwijk S11209 PU-flex, OXXA Cleaner

Ervaringen
De Qtop Q40 en Q60 zijn beide dun genoeg om gevangen dieren goed te hanteren. Waarbij een huisspitsmuis niet door de Nitril handschoenen van 0,15mm heen kon bijten.

De Qtop Q80 zijn van dezelfde dikte als de Q60 maar hebben een geribbeld (geschubd) oppervlak. Dit heet voor het hanteren van de muizen geen meerwaarde en doet af aan de mate van gevoeligheid.

De Polyurethaan handschoenen voelen dik en zijn niet waterdicht, waardoor de handschoenen van binnen vochtig kunnen worden. Bij het hanteren van dieren is er erg weinig gevoeligheid.

De latex schoonmaakhandschoenen zijn geschikt voor schoonmaakwerk, maar zeker niet voor ecologische veldwerkzaamheden. Hoewel ze misschien voldoende mechanische bescherming bieden tegen bijten en waterdicht zijn, zijn ze te dik en te stug om dieren goed mee te hanteren.

Europese eisen
Handschoenen die binnen de Europese Unie als persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) worden verkocht, hebben een CE-markering nodig om te bewijzen dat ze aan de Europese richtlijnen voldoen. Deze handschoenen moeten voldoen aan de Richtlijn 89/686/EEG van de Europese Raad. In bijlage 1 staan drie categorieën vastgelegd van risico’s waartegen de PBM moeten beschermen:

Categorie I
Deze categorie omvat uitsluitend minimale risico’s als oppervlakkig letsel, contact met lichte schoonmaakmiddelen en warme oppervlakken.

Categorie II
Categorie II omvat andere risico’s dan die vermeld in de categorieën I en III;

Categorie III
Categorie III omvat uitsluitend de risico’s die zeer ernstige gevolgen kunnen hebben, zoals overlijden of onomkeerbare schade aan de gezondheid. Dit zijn onder andere stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, straling, hitte en koude, snijwonden en biologische agentia.

Om te voldoen aan de eisen die onder deze categorieën vallen, zijn NEN normen afgesproken waarin de specifieke eisen voor die eigenschappen staan beschreven. Zo wordt er in de zorgsector gewerkt met medische handschoenen met de norm EN 455 en wordt de bescherming tegen chemische stoffen, micro organismen en virussen beschreven in EN ISO 374.
Mechanische bescherming wordt beschreven in de EN 388.
EN455-1 voldoet op de afwezigheid van micro-gaten en lekken (waterproef)
EN455-2 voldoet aan een trek- en scheurkracht van 6 Newton
EN374-1 tm 3 voldoen aan de doordringbaarheidstest van diverse chemische stoffen
EN374-4 voldoet aan de afbreekbaarheid door chemicaliën
EN374-5 voldoet aan de doordringbaarheid door virussen, bacteriën en schimmels (figuur 2)

Conclusie
De polyurethaan- en latex handschoenen zijn te stug om met voldoende gevoel kleine dieren te hanteren. Een Nitril handschoen van 0,15 mm voldoet wel, hoewel een geschubd oppervlak geen meerwaarde heeft. Aangezien de risico’s op besmetting aanwezig zijn bij het contact met wilde dieren, zijn PBM van categorie III noodzakelijk. De polyurethaan- en latex handschoenen voldoen hier niet aan.

Voor onze toepassing wil je gebruik maken van handschoenen met een EN374-5 normering. Deze zijn echter zeer moeilijk verkrijgbaar. De geteste handschoenen voldoen dus allen niet aan de gestelde eisen ten aanzien van biologische gevaren.

Desalniettemin zullen medische- en/of EN374 gevalideerde handschoenen zorgen voor enige bescherming gedurende het hanteren van de gevangen dieren en het openen van de inloopvallen. Er wordt wel geadviseerd om aanvullend tussen de controles door de handschoenen te wisselen en handen te desinfecteren om de kans op besmettingen zo laag mogelijk te houden.

 

 

Het is leuk als je dit bericht deelt!