De gemiddelde Nederlander zou wel denken: ‘wat is dat voor gekke taal?’. Maar zodra de lente op komt en de deuren naar de tuin worden opengeklapt, (her)kent zij het geluid maar al te goed; het tjilpende gezang van de huismus. Een prachtig moment waarin we de winter achter ons laten en het zonnige voorjaar tegemoet gaan. Tegelijkertijd is dit voor de ecologen onder ons een mooi startsein van dat het veldseizoen eraan komt en we aan de slag gaan met het inventariseren van de huismuspopulatie. De verrekijker kan uit de kast en tellen maar! Er heerst dan altijd weer de vraag: ‘vanwaar onderzoeken we nou precies die huismus?’.
Zoals u vast wel heeft gezien kunnen huismussen uitstekend leven in de directe nabijheid van mensen. Zo goed, dat u tijdens het fietsen in de stad wel eens moet oppassen dat u er niet één aanrijd. Toch gaat het niet zo goed met de huismus. Het aantal broedparen van deze soort is over de laatste twee decennia gehalveerd, waarbij de populatietrend momenteel nog verder lijkt te dalen. Dit komt mede door het feit dat vele (nieuwe) gebouwen zo strak worden ingericht t.b.v. isolatie, dat er een gebrek ontstaat aan nestgelegenheid. Huismussen maken namelijk maar al te graag nesten onder dakpannen en in kieren en gaten van gebouwen.
De huismus is een via de Wet natuurbescherming (Wnb) beschermde soort (Art. 3.1). Dit houdt in dat huismussen niet opzettelijk mogen worden verstoord, gedood of gevangen, en dat hun nesten gedurende het hele jaar (dus ook buiten het broedseizoen!) niet mogen worden weggenomen of beschadigd. Ook dient er rekening te worden gehouden met het leefgebied van de huismus (bijv. voedsel- en slaapplekken).
Bij activiteiten die mogelijk verstorende effecten kunnen hebben op de instandhouding van de huismus, zoals renoveren, isoleren of slopen, dient er onderzoek te worden uitgevoerd naar broedplaatsen en functioneel leefgebied (zoals foerageergebieden en slaapplaatsen). Om ervoor te zorgen dat er niet alleen maar wordt gekeken naar de belangen van de huismus, maar ook naar die van de mens, kunnen verstorende ingrepen plaatsvinden, mits er wordt voldaan aan een specifieke gedragscode of ontheffing procedure. Hiervoor dient er voorafgaand een ecologisch onderzoek te worden uitgevoerd naar de huidige situatie omtrent de huismus in het betreffende plangebied. Zo’n onderzoek bestaat uit meerdere veldbezoeken die tussen 10 maart en 20 juni staan gepland. Kijk dus niet raar op als u gedurende die periode ecologen voor uw deur heeft staan, met een verrekijker gericht op uw huis. Sterker nog, maak een praatje en doe meteen wat ecologische kennis op.
Wat kunt u thuis doen om de huismus te verwelkomen?
De huismus is zeer honkvast en beschikt het liefst over alle benodigde habitatelementen binnen een radius van 50 meter van het nest, bestaande uit voedsel (zowel insecten als plantaardig), nestgelegenheid, dekking, drinkwater, en stofbaden. Zorg er dus voor dat deze habitatelementen aanwezig zijn binnen uw omgeving.
Enkele TIPS:
- Zorg voor voldoende (en divers) groen en beschutting in uw tuin (bijv. een klimop heg en een bessenstruik);
- plaats wat bloeiende (inheemse) planten en/of fruitbomen in uw tuin om insecten te lokken;
- plaats één of meerdere huismuskasten aan uw gevel;
- voorzie uw omgeving van een waterbron (niet dieper dan 1 á 2 cm). Dit kan al door simpelweg een drinkbak te vullen met water;
- creëer een zandbak(je) in je tuin door wat tegels uit uw tuin te halen of een bakje met zand op uw balkon te plaatsen. Huismussen nemen maar al te graag een stofbad, ter verzorging van hun verenkleed en om parasieten kwijt te raken;
- hang wat voederhuisjes op voor in de wintermaanden, wanneer voedsel schaars is.