De dassenpopulatie in Nederland heeft zich sinds 1980 krachtig hersteld. De das (Meles meles) is daardoor in grote delen van Nederland weer goed vertegenwoordigd. Het dier is echter ook een grote liefhebber van maïs. Hierdoor treedt lokaal soms schade op in de maïsteelt. Silvavir Ecologisch Advies heeft meegewerkt met een onderzoek in opdracht van BIJ12 waaruit blijkt dat de das zich richt op de vroegst bloeiende maïssoort. Met dit gegeven kunnen boeren hun voordeel doen.
BIJ12 is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van de provincies financiële tegemoetkomingen verleent aan boeren bij gewasschade, bijvoorbeeld veroorzaakt door dassen. BIJ12 doet echter ook onderzoek naar mogelijkheden om schade te voorkomen. In dat verband liet BIJ12 studie doen naar de invloed van maïsrassen op het eetgedrag van dassen. De studie werd uitgevoerd door de Zoogdiervereniging, Wageningen University & Research in samenwerking met Van Bommel Faunawerk. (artikel bij12)
Silvavir heeft aan dit project mogen bijdragen in de vorm van GIS (Geografische Informatie Systemen) analyses en beeldmateriaal. Simpel gezegd heeft Silvavir het reilen en zeilen van dassen tijdens de duur van het onderzoek in beeld gebracht.
In dit onderzoek was de hoofdvraag of dassen een voorkeur hebben voor een bepaald type maïs. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen soorten maïs die verschillen in rijpingsperiode.
Er werd verwacht dat wanneer er vroegbloeiende maïs in de buurt staat, het laatbloeiende gewas links wordt gelaten door de dassen.
Voor het onderzoek is onder andere een proefveld nabij Nunhem (Limburg) ingezaaid in stroken van verschillende typen maïs;
Ultra vroegbloeiend, zeer vroegbloeiend, vroegbloeiend, midden vroegbloeiend en midden laatbloeiend.
Vanaf half juli zijn de percelen wekelijks gecontroleerd op schade. Daarnaast zijn er twee dassen in de buurt gevangen en voorzien van een zender. De zender registreert elke vijf minuten de locatie waar de das verblijft.
Hiermee is een relatie te leggen tussen de aangetroffen schade in het proefveld en de dassen die in de regio actief zijn.
Met behulp van GIS is alles wat een plaats op aarde heeft in kaart te brengen en met elkaar in relatie te brengen. GIS is vooral sterk in het weergeven van verbanden in op basis van locatie en databases. In dit specifieke onderzoek zijn de zendergegevens van de dassen geanalyseerd, hierbij is rekening gehouden met de locatiegegevens, maar ook de snelheid van de das en het tijd op de dag.
Uiteindelijk is hiermee ook bepaald wanneer de dassen aan het foerageren waren en wanneer ze zicht verplaatsten. Zo is nog duidelijker de interesse in een bepaald type maïs weer te geven.
Resultaat
Op de onderzoeklocaties is gebleken dat de schade aan het maïs overduidelijk het grootst was in de stroken die waren ingezaaid met ultra-vroegbloeiende maïs. Wanneer dit wordt vergeleken met de locatiegegevens van de dassen dan wordt inderdaad bevestigd dat de dassen de meeste tijd doorbrengen in het veld waar ultra-vroegbloeiende maïs is geplant. In de afbeeldingen is te zien dat strook 3 waar ultra-vroegbloeiende maïs is ingezaaid, verreweg het meest is bezocht.
Bovenstaande timelapse geeft de locatie van de twee dassen per 5 minuten weer ten opzichte van het proefperceel. Strook 3, de middelste strook in het noordelijke deel van het perceel is ingezaaid met ultra-vroegbloeiende maïs. Hier is duidelijk te zien dat vooral deze strook veelvuldig en langdurig bezocht wordt door beide dassen.
Uit de schaderapporten en locatiegegevens blijkt ook dat de dassen veel minder geïnteresseerd waren in de later bloeiende maissoorten.
Dit biedt mogelijkheden voor agrariërs die last hebben van dassenschade in hun maïs. Wanneer een klein deel van het veld, bijvoorbeeld een kopakker, wordt ingezaaid met erg vroegbloeiende maïs, is de kans groot dat de rest van het perceel veel minder schade zal ondervinden. Op deze manier kan de overlast door dassen worden verminderd terwijl de dassen gebruik blijven maken van een agrarische voedselbron.
Begeleidingsgroep en klankbordgroep
Het onderzoek werd aangestuurd door een begeleidingsgroep bestaande uit BIJ12 en de provincies Drenthe en Limburg. In de klankbordgroep waren de LTO Noord, de LLTB en de dassenwerkgroepen Drenthe en Zuid-Nederland vertegenwoordigd.
Lees hier het volledig onderzoek
Een weergave van de aanwezigheid van de dassen halverwege het onderzoek. Hier is zeer duidelijk de voorkeur voor de proefstrook die is ingezaaid met het ultra-vroegbloeiende maïs te zien.