Soorten Management Plannen (SMP’s)
Silvavir ecologisch advies gaat graag de samenwerking aan met partijen zoals gemeenten, bedrijven en andere ecologische adviesbureaus. Het bouwen aan een goed netwerk, het delen van ervaring en kennis werpt vaak zijn vruchten af. De afgelopen jaren is Silvavir de samenwerking aangegaan met collega bureaus waaronder Ecoquickscan, Ecogroen, Ecotierra, Bureau Waardenburg en Sweco in verband met nadere ecologische onderzoeken ten behoeve van Soorten Management Plannen (SMP’s) in de provincies Overijssel en Gelderland.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen worden veelal losse ecologische onderzoeken gedaan. Met een eventuele vergunningsaanvraag, het opstellen van een werkprotocol en de uit te voeren compenserende maatregelen kan zo’n proces veel tijd gaan kosten. Dat kan in veel gevallen efficiënter.
Hiervoor is het soortmanagementplan in het leven geroepen. In een soortmanagementplan worden maatregelen en afspraken vastgelegd om ruimtelijke ontwikkeling en het beheer en bescherming van bepaalde diersoorten mogelijk te maken. Steeds meer provincies en gemeenten hebben inmiddels zo’n plan opgesteld. De soorten betreffen in hoofdzaak beschermde diersoorten die in het kader van de natuurwetgeving bij de uitvoer van ruimtelijke ontwikkelingen voor conflicten kunnen zorgen. Met een goed opgesteld soortmanagementplan kan overtreding van de Wet voorkomen worden en/of een vergunning worden verkregen.
Een soortmanagement plan wordt opgesteld op basis van een vlakdekkend veldonderzoek. Zo wordt vastgesteld welke beschermde diersoorten gebruik maken van het plangebied en welke functie het gebied heeft voor die diersoorten. In het soortmanagementplan worden vervolgens afspraken en maatregelen vastgelegd om de staat van instandhouding voor deze soorten te waarborgen. Denk hierbij aan werkprotocollen en concrete mitigatiemaatregelen voor bijvoorbeeld gebouwbewonende soorten als vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen.
Het voordeel van een soortmanagementplan is dat het de kans op vertraging van ruimtelijke ontwikkelingen aanzienlijk kan verminderen en tegelijkertijd de staat van instandhouding van bepaalde soorten wordt gewaarborgd.